Bij paraklimwedstrijden wordt onderscheid gemaakt in geslacht en sport class. Om een zo eerlijk mogelijke competitie te garanderen, worden klimmers eerst worden geclassificeerd.
De IFSC hanteert tien verschillende sport classes. Op nationale competities of competities met een open format kan hiervan worden afgeweken.
De sport classes luiden als volgt:
- Visuele beperking (B1, B2, B3)
- Amputatie(s) (AU2, AU3, AL1, AL2)
- Limited reach, power or stability (RP1, RP2, RP3)
Sport classes | Visuele beperking
B1-klimmers hebben een zicht van minder dan 2.6 LogMAR. Zij klimmen met een blinddoek. B2-klimmers hebben een zicht van 1.5 tot 2.6 LogMAR of een visueel veld van minder dan 10 graden diameter. B3-klimmers hebben een zicht tussen 1.4 en 1.0 LogMAR of een visueel veld tussen 10-40 graden diameter.
Visueel beperkte klimmers klimmen met een caller (ook wel een ‘sight guide’ genoemd). De caller communiceert met de klimmer, door middel van een headset. Via deze weg vertelt de caller de klimmer waar de grepen zich bevinden en hoe de klimmer naar een greep kan komen. Bij internationale wedstrijden moet iedere klimmer in de finale een eigen caller hebben.
Sport classes | Amputatie
AU2-klimmers missen een onderarm. Dit kan komen door een onderarmamputatie of aangeboren afwijking. In de AU2-sport class is het niet toegestaan om met een prothese te klimmen. Er wordt geklommen met één arm en één stomp, waardoor de reikwijdte beperkt is. Ook is het niet goed mogelijk om met de aangedane arm bepaalde grepen vast te houden, zoals vingerpockets.
AU3-klimmers hebben een beperking in hun vingers, waarbij zij hun pols nog functioneel kunnen bewegen. Er moeten minimaal zes vingergewrichten missen in één of beide handen.
In AL1 kunnen klimmers beide benen niet gebruiken, bijvoorbeeld door een complete dwarslaesie of door het ontbreken van beide benen. De meeste klimmers in deze sport class gebruiken in het dagelijks leven een rolstoel. Op de klimwand campussen zij omhoog: zonder gebruik te maken van de benen.
AL2-klimmers missen een been door een amputatie of aangeboren afwijking. De minimale eis hierbij is dat de klimmer aan het aangedane been geen enkel meer mag hebben. Bij klimmers met een beenlengteverschil moet het verschil minimaal 20% zijn ten opzichte van het niet-aangedane been. Atleten in de AL2 sport class mogen zelf besluiten of zij met of zonder prothese klimmen.
Sommige klimmers klimmen op een speciale klimprothesevoet en anderen klimmen liever op hun dagelijkse prothese. De voet van een klimprothese is vaak kleiner dan die van een ADL-prothese en iets klimspecifieker ontworpen.
Sport classes | Limited reach, power or stability
In de RP-sport classes kunnen klimmers zeer uiteenlopende beperkingen hebben. Denk aan hypertonie (spasticiteit), ataxia, athethose, een beperking in de bewegelijkheid van één of meerdere gewrichten, beperkte spierkracht door bijvoorbeeld een spierziekte of klein postuur. RP1-klimmers zijn van de drie RP-categorieën het meest beperkt en RP3-klimmers het minst. Sommige RP-atleten maken fulltime gebruik van een rolstoel, anderen parttime en weer anderen nooit. Omdat de beperkingen in de RP-sport classes enorm verschillen, verschillen de klimstijlen ook behoorlijk.